zondag 14 juni 2015

Voor het Ondernemerschap





Dagen had hij getwijfeld. Met het huidige ondernemersklimaat is het ook geen sinecure om voor jezelf te beginnen. Na dertig jaar trouw voor een baas te hebben gewerkt werd hij ontslagen.

Bij de ingang van het gebouw voor ondernemerschap zat een receptioniste met een ietwat bleke teint. Een schuifspeldje voorkwam dat het steile bruine haar langs haar ogen zonder opmaak zou vallen. Ze keek hem niet onvriendelijk aan. “Goedemorgen mevrouw, ik wil een onderneming beginnen. Kan iemand mij informeren?” Tot zijn schrik kwam het er twijfelachtiger uit dan hij het geoefend had. De receptioniste vroeg of hij een plan had. “U moet weten dat een plan noodzakelijk is.” Terwijl zij dit zei, sloeg ze een onzichtbaar pluisje van haar beige vestje af. “Ik kan u nu niet verder laten gaan.”
”Kan ik dan morgen terugkomen? Of later soms? vroeg de man uit het lood geslagen. “Ik heb een vak en ben daar goed in.” Omdat de weg naar het ondernemerschap voor iedereen open staat, boog hij voorover en keek naar binnen. De receptioniste lachte naar hem en zei: “Als u zo graag wilt kunt u naar binnen ondanks mijn verbod. Maar bedenk wel dat ik invloed heb.” 
Een week later kwam de man terug. Weer vroeg de receptioniste naar zijn plan. “Weet u zeker dat het goed genoeg is? Want als u mij eenmaal gepasseerd bent dan komen er de ene adviseur na de andere. U zult scherp ondervraagd worden. De adviseur nummer drie is een harde, die heb ik zelfs nog nooit gezien. Uw ondernemersplan zal tegen het licht worden gehouden.” Ze zag dat haar woorden de ondernemer in spe raakten. “Gisteren nog is er een bezoeker weggehaald,” sprak zij. “Hij had de kracht niet meer om naar huis te gaan. Registratie is niet vrijblijvend moet u weten.”
De ontslagen man had niet zo veel moeilijkheden verwacht. De weg naar ondernemerschap staat toch voor iedereen open, dacht hij, en bekeek de receptioniste nog eens goed. Alles was correct en rechtlijnig aan haar. Hij besloot niet naar binnen te gaan zonder haar toestemming.
De maand erna kwam de man regelmatig langs. Hij vroeg de receptioniste vele malen toegang. Ook probeerde hij haar om te kopen. Soms nam hij alleen maar een aardigheidje mee zoals bonbons of een tijdschrift. Ze zei: “Ik accepteer deze giften alleen omdat ik u niet het idee wil geven dat u iets nagelaten hebt.” Zij wees hem een stoel en daar bleef hij soms uren in de receptieruimte zitten. Soms dronk hij koffie met haar. Dan volgde hij haar met zijn ogen als ze achterin de hal de koffie voor hem haalde. Hij zag haar dan knikken naar een adviseur die daar stond of liep. Maar alle keren sprak ze de waarschuwing uit vooral niet naar de adviseurs door te lopen. Het advies zou hem ongetwijfeld veranderen. Daar moet je klaar voor zijn. 
Ook in de jaren die volgden veranderde er niets. Elke keer vroeg de man of hij zich kon inschrijven en elke keer vroeg de receptioniste of hij of zijn plan compleet was. Vaak interviewde zij hem en vroeg hem over zijn huis en vele andere weinig interessante zaken; de vragen die belangrijke mensen je zonder veel interesse stellen.
Op den duur begon de man te mopperen en zacht te schelden. Met het verlopen van de jaren hield hij zich minder in en werd steeds knorriger en zelfs kinderachtig. Hij ging de receptioniste ook steeds meer bestuderen. Hij zag dat haar bruine haar fletser werd. Soms smeekte hij de voorzienigheid haar tot andere gedachten te brengen. Zijn ogen vertroebelden en langzaam verminderde het zicht op het ondernemerschap op de achtergrond. De onuitwisbare geluiden van het ondernemerschap bereikten zijn oren steeds minder. Nu hij niet lang meer te leven had gingen alle vragen die hij gesteld had aan hem voorbij maar er was nog één vraag over.
Omdat hij nauwelijks overeind kon komen boog de receptioniste zich naar hem toe. Hij was ook kleiner geworden in de loop der jaren. “Wat is er wat je nog weten wil?” vroeg de receptioniste. “Je bent nooit tevreden met een antwoord.” De man vroeg, “Hoe komt het dat in al die jaren niemand behalve ik door deze deur is gekomen om toegang tot het ondernemerschap te vragen?”
De receptioniste begreep dat de man aan het eind van zijn krachten was en riep in zijn oor om zijn doofheid te overstemmen: “Niemand anders dan u zou hier ooit toegang krijgen, omdat deze deur speciaal voor u bestemd was. Ik zal hem nu sluiten.”


Vrije bewerking van Kafka’s Voor de Wet

Geen opmerkingen:

Een reactie posten