Dagen had hij getwijfeld. Met het huidige ondernemersklimaat is
het ook geen sinecure om voor jezelf te beginnen. Na dertig jaar trouw voor een
baas te hebben gewerkt werd hij ontslagen.
Bij de ingang van het gebouw voor ondernemerschap zat een receptioniste
met een ietwat bleke teint. Een schuifspeldje voorkwam dat het steile bruine
haar langs haar ogen zonder opmaak zou vallen. Ze keek hem niet onvriendelijk
aan. “Goedemorgen mevrouw, ik wil een onderneming beginnen. Kan iemand mij
informeren?” Tot zijn schrik kwam het er twijfelachtiger uit dan hij het
geoefend had. De receptioniste vroeg of hij een plan had. “U moet weten dat een
plan noodzakelijk is.” Terwijl zij dit zei, sloeg ze een onzichtbaar pluisje
van haar beige vestje af. “Ik kan u nu niet verder laten gaan.”
”Kan ik dan morgen terugkomen? Of later soms? vroeg de man uit
het lood geslagen. “Ik heb een vak en ben daar goed in.” Omdat de weg naar het
ondernemerschap voor iedereen open staat, boog hij voorover en keek naar
binnen. De receptioniste lachte naar hem en zei: “Als u zo graag wilt kunt u
naar binnen ondanks mijn verbod. Maar bedenk wel dat ik invloed heb.”
Een week
later kwam de man terug. Weer vroeg de receptioniste naar zijn plan. “Weet u
zeker dat het goed genoeg is? Want als u mij eenmaal gepasseerd bent dan komen
er de ene adviseur na de andere. U zult scherp ondervraagd worden. De adviseur
nummer drie is een harde, die heb ik zelfs nog nooit gezien. Uw ondernemersplan
zal tegen het licht worden gehouden.” Ze zag dat haar woorden de ondernemer in
spe raakten. “Gisteren nog is er een bezoeker weggehaald,” sprak zij. “Hij had
de kracht niet meer om naar huis te gaan. Registratie is niet vrijblijvend moet
u weten.”
De ontslagen man had niet zo veel moeilijkheden verwacht. De weg
naar ondernemerschap staat toch voor iedereen open, dacht hij, en bekeek de
receptioniste nog eens goed. Alles was correct en rechtlijnig aan haar. Hij
besloot niet naar binnen te gaan zonder haar toestemming.
De maand erna kwam de man regelmatig langs. Hij vroeg de
receptioniste vele malen toegang. Ook probeerde hij haar om te kopen. Soms nam
hij alleen maar een aardigheidje mee zoals bonbons of een tijdschrift. Ze zei:
“Ik accepteer deze giften alleen omdat ik u niet het idee wil geven dat u iets
nagelaten hebt.” Zij wees hem een stoel en daar bleef hij soms uren in de
receptieruimte zitten. Soms dronk hij koffie met haar. Dan volgde hij haar met
zijn ogen als ze achterin de hal de koffie voor hem haalde. Hij zag haar dan
knikken naar een adviseur die daar stond of liep. Maar alle keren sprak ze de
waarschuwing uit vooral niet naar de adviseurs door te lopen. Het advies zou
hem ongetwijfeld veranderen. Daar moet je klaar voor zijn.
Ook in de jaren die
volgden veranderde er niets. Elke keer vroeg de man of hij zich kon inschrijven
en elke keer vroeg de receptioniste of hij of zijn plan compleet was. Vaak
interviewde zij hem en vroeg hem over zijn huis en vele andere weinig
interessante zaken; de vragen die belangrijke mensen je zonder veel interesse
stellen.
Op den duur begon de man te mopperen en zacht te schelden. Met
het verlopen van de jaren hield hij zich minder in en werd steeds knorriger en
zelfs kinderachtig. Hij ging de receptioniste ook steeds meer bestuderen. Hij
zag dat haar bruine haar fletser werd. Soms smeekte hij de voorzienigheid haar
tot andere gedachten te brengen. Zijn ogen vertroebelden en langzaam
verminderde het zicht op het ondernemerschap op de achtergrond. De onuitwisbare
geluiden van het ondernemerschap bereikten zijn oren steeds minder. Nu hij niet
lang meer te leven had gingen alle vragen die hij gesteld had aan hem voorbij
maar er was nog één vraag over.
Omdat hij nauwelijks overeind kon komen boog de receptioniste
zich naar hem toe. Hij was ook kleiner geworden in de loop der jaren. “Wat is
er wat je nog weten wil?” vroeg de receptioniste. “Je bent nooit tevreden met
een antwoord.” De man vroeg, “Hoe komt het dat in al die jaren niemand behalve
ik door deze deur is gekomen om toegang tot het ondernemerschap te vragen?”
De receptioniste begreep dat de man aan het eind van zijn
krachten was en riep in zijn oor om zijn doofheid te overstemmen: “Niemand
anders dan u zou hier ooit toegang krijgen, omdat deze deur speciaal voor u
bestemd was. Ik zal hem nu sluiten.”
Vrije bewerking van Kafka’s Voor de Wet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten